Pijlschaal

  De bekende letters NAP staan voor Normaal Amsterdams Peil.

Het NAP-niveau komt ongeveer overeen met het gemiddeld zeeniveau. Het NAP geeft aan hoeveel het land en water hoger of lager ligt dan dat gemiddelde zeeniveau. Bijvoorbeeld Thijsse’s Hof ligt op 3,68 meter boven NAP. Nederland heeft veel polders die onder NAP (zeeniveau) liggen. Dat betekent dat de waterstand heel goed in de gaten moet worden gehouden. Doen we niks dan loopt zo’n polder gewoon vol met water. De Waterschappen en Rijkswaterstaat verzorgen het beheer van een goed waterpeil. Afhankelijk van het gebruik dat we van een polder maken is de ideale waterstand vastgesteld. Daar is veel overleg voor nodig. Het woord polderen in het overleg is daar niet vreemd aan. Door middel van sluizen en pompen (gemalen) wordt er voor gezorgd dat dat in stand wordt gehouden.

Om te meten is die afspraak van het NAP onmisbaar om, samen met apparatuur en peilschalen, de hoogte te bewaken. Zou er niets worden gedaan dan zou de kustlijn van Nederland heel ergens anders liggen. In het kaartje kun je dat zien.

Het laagste punt van Nederland ligt op 6,76 meter onder het Normaal Amsterdams Peil in Nieuwerkerk aan den IJssel. Het hoogste punt met 322,4 meter boven NAP is op de Vaalserberg in Limburg.

In de 17de eeuw, in 1683 om precies te zijn, werd in Amsterdam een stadspeil van het water vastgesteld. Dat kwam vrijwel overeen met de gemiddelde zomervloedstand van het IJ. Bedenk daarbij dat het water van het IJ toen nog onderhevig was aan eb en vloed, want de Zuiderzee waaraan zij grensde was nog niet afgesloten en heette nog lang niet IJsselmeer. Het afgesproken peil noemde men Amsterdams Peil. In de loop van de 18de eeuw is het AP (Amsterdams Peil) in steeds meer plaatsen gaan gelden en werd deze daar vastgelegd door middel van peilschalen en merkstenen. Je hebt ze vast wel eens gezien. Later werd bij Koninklijk Besluit van 1818 beslist dat het AP voor heel Nederland geldt. In de jaren daarna gaven metingen aan dat het AP niet helemaal juist was. In 1891 ging men daarom over naar het huidige NAP.

Op de Dam in Amsterdam zit een 22 meter lange heipaal in de grond waarop door middel van een bronzen bout het NAP in aangegeven. Nu niet in Amsterdam gaan kijken naar dat bronzen merkteken, want het zit wel 90 centimeter onder de steentjes van het plein.

Nederland ligt voor ongeveer een derde deel beneden NAP. Zonder dijken of duinen en andere waterbeheersing zou de echte Nederlandse kustlijn meer naar het oosten liggen.
Op het kaartje is het droge gedeelte van Nederland in groen aangegeven en het natte in het blauw.