Struikheide

Struikheide is een altijd groene dwergstruik en behoort tot de heifamilie Ericacea. Het meest tot de verbeelding spreekt zij in september en oktober met gloeiend paars en roze. Deze plant in Thijsse’s Hof staat bekend als Calluna (struikheide). In de volle grond vormen deze planten een dik winterhard tapijt. Ze groeit in mooie lange scheuten tot soms wel een meter hoog en met dakpansgewijs de schubvormige blaadjes en kleine symmetrische bloemen die samen veel kleur bieden. Pas als de plant drie tot vier jaar oud is, gaat ze bloeien.

Struikheide is een van de belangrijkste leveranciers van heidehoning. Onze hommels en bijen zijn dol op struikheide. Doordat de plant in het najaar bloeit kunnen zij in die periode mooi hun honingvoorraad aanvullen. Niet alleen bij bijen en hommels is de plant favoriet, maar ook bij vlinders.

De takken van struikheide werden vroeger vaak gebruikt voor bezems. Calluna komt uit het Grieks en betekent: “reinigen”.

De struikheide van Thijsse’s Hof komt uit het zuiden van de Amsterdamse Waterleiding Duinen. Daar groeit hij op de Oude Duinen, waar de bodem diep ontkalkt en zuur is. In het heitje waar hij nu staat bij de jeneverbes, de brem, de gaspeldoorn en de bochtige smele is geprobeerd dit milieu na te bootsen. Maar …… door de toegenomen stikstof vanuit de regen wordt het voedselarme heitje steeds vruchtbaarder en daardoor minder aantrekkelijk voor de struikheide. Zij heeft daar ook duidelijk moeite mee. In ieder geval meer dan met de droogte van de afgelopen jaren. Wij proberen nu het heitje open te houden, want kiemen kan de struikheide alleen op open bodem. Onder de oudere struiken vind je dan ook geen jonge planten.

Je kunt rustig stellen dat struikheide gespecialiseerd is in groeien op zeer arme gronden. Het heeft zich aangepast aan weinig voedsel door twee overlevingsstrategieën:

De eerste strategie is dat blaadjes leerachtig, klein en smal zijn met opgerolde randen (lijkt op de al eerder genoemde schubjes). Door het weinige voedsel kunnen ze moeilijk vocht vasthouden. Ze brengen zoveel mogelijk water via de wortels naar de blaadjes om het daar te laten verdampen. Zo halen ze uit het voedselarme water ieder spoortje eten wat er nog inzit.

Als tweede strategie leven ze in symbiose met een schimmel (ericoïde mycorriza), die in hun wortels leeft. Deze schimmel zorgt voor een belangrijk deel van de stikstofvoorziening die nodig is om te overleven op zeer arme en zure grond.

Heide is qua overleving een wondertje op zich. Zo’n wondertje moet je maar eens bekijken en ook eens denken aan de Duitse kroonprinses Erica. Waarom lees je hierna.

Vroeger waren er vele kleine Duitse koninkrijkjes. In een daarvan woonde een lieftallige en intelligente kroonprinses, Erica geheten. Natuurlijk was er zoals het in een sprookje hoort ook een prins. Hij heette Ludwig en hij en Erica waren verliefd. Ze maakten samen lange wandelingen in de bossen en uitgestrekte velden van Erica. Daarbij spraken ze over hun liefde en maakten ze uitgebreide plannen over hoe ze in de toekomst het land rechtvaardig wilden gaan besturen. Ze dachten aan een vrolijk land met opgewekte inwoners en waar grote en kleine feesten een belangrijke plaats innamen.

Het liep echter anders.

In het land leefde ook de Zwarte Tovenaar. Hij was evenals Ludwig al jaren verliefd op de mooie prinses en heel jaloers op Ludwig. Op een dag kon hij het niet langer meer aanzien en bedacht hij een plan. Hij ontvoerde haar en sprak: “Mooie prinses Erica neem mij niet kwalijk, maar er was geen andere manier om je aandacht te krijgen. Ik ben een groot tovenaar en kan je alles geven wat je wenst. Zo kun je koningin worden van een rijk en machtig koninkrijk. De omringende landen zullen we veroveren en je zult dan vorstin worden van een land waar dat van Julius Caesar bij in het niet valt. Maar ………. in ruil daarvoor wil ik wel dat je met me trouwt.”

De jonge vrouw vond de Zwarte Tovenaar een engerd en belangrijker nog: zij was verliefd op prins Ludwig. Die tovenaar kon het wel vergeten. Toch gaf hij het nog niet op en zette haar gevangen in een toren om haar vervolgens te verwennen met de mooiste juwelen, de lekkerste maaltijden en prachtige kleding. Het mocht niet baten en uiteindelijk belandde ze in donkere kerker zonder eten en drinken. Zelfs toen hij haar na een week mager en uitgedroogd uit de kerker haalde en ook nog dreigde haar te zullen betoveren, boog prinses Erica het hoofd niet. Het was de Zwarte Tovenaar toen wel duidelijk dat het hem nooit zou lukken haar tot zijn vrouw te maken. Tandenknarsend en jaloers als hij was betoverde hij haar in een heidestruik.

Prins Ludwig dwaalde sinds haar verdwijning iedere dag wanhopig over de velden waar zij altijd samen waren geweest. Onder het lopen mompelde hij zachtjes haar naam en iedere keer als hij Erica zei schoot er aan zijn voeten een paars bloeiende heidestruik omhoog. De prins begreep ineens dat zijn grote liefde betoverd was in heidestruik en dat zij nooit meer terug zou keren. Sindsdien loopt hij als een schim door de heidevelden, onafscheidelijk van zijn geliefde.

Zoals je wellicht weet wordt er vaak gezegd dat er witte wieven in de duisternis over de heidevelden zweven. Met dit verhaal wordt duidelijk dat dat waar is. Let maar eens op tijdens zo’n wandeling in de mistige duisternis. Vanuit je ooghoeken zie je dan af en toe een donkere schim scharrelen. Dat is de treurende prins Ludwig. En als je goed luistert hoor je zijn stem: “Erica, Erica.”